Ariën Rasmijn
Feestdag

18 maart is eigenlijk meer dan een feestdag. Voor velen van ons is het belangrijk omdat de officialisatie in 1976 niet echt zo heel lang geleden is. Een heleboel mensen lopen op het eiland rond die het hebben meegemaakt en er echt over kunnen meepraten. Maar wat vieren we eigenlijk? Vieren we dat op 18 maart 1948 2.147 Arubanen onder aanvoering van AVP-opricher Hendrik Jan Eman de allereerste motie voor Status Aparte ondertekenden en dus het lange proces naar autonomie binnen het Koninkrijk in gang hebben gezet? Of vieren we dat op 18 maart 1976 onze vlag voor het eerst werd gehesen in het Wilhelminastadion? Voor eens is het politiek correcte antwoord ook het juiste: allebei. En allebei net zo hard. En toch wordt dit jaar 18 maart gesegregeerd gevierd. AVP-ers gaan op 17 maart naar Plaza 18 di maart om de firmantes van 1948 te eren en MEP-istas staan stil bij de gebeurtenissen van 1976 en de daden en speeches van Betico Croes. Aruba is dit jaar meer gespleten dan ooit. Over de economische crisis, wie daar verantwoordelijk voor is en hoe ermee wordt omgegaan. Afgelopen week is een manifestatie aangekondigd voor volgende maand. Inmiddels leg ik aan buitenlanders uit dat het een Arubaanse traditie is geworden dat tijdens elke regeringsperiode – maakt niet uit wie van de twee aan de macht is – de oppositiepartij een paar grote demonstraties organiseert om te laten zien hoe groot ze nog is. “Het gebeurt dan weleens dat er wordt gevochten of dat er vernielingen plaatsvinden. Maar op deze manier krijgen vooral de oudjes een dagje om lekker actief in de buitenlucht te zijn”, vertel ik aan mijn vaak stomverbaasde gasten.
18 maart is heerlijk. Vooral als het een lang weekend maakt. Het kampeerseizoen lonkt al, er is lekker eten en muziek en er is leven overal. Je ontdekt opeens dat er musea zijn en andere plekken waar je iets kan opsteken van onze geschiedenis. Maar er is vooral lekker eten en muziek, zoals ik zei. En glimmende antieke auto’s op en langs de weg. O ja, en de protocolaire viering waarbij politici even kunnen poseren bij het standbeeld van de strijdbare maar toch ook weer casual relaxte Betico (niet te verwarren met de wat kwadere Betico met gebalde vuist in Sta. Cruz) , gekleed in zijn stoere lichte jas en pantalon die net zo goed nu weer in de mode hadden kunnen zijn. Dan komen de mooie speeches over de geschiedenis en de lucha sagrado. Dankbare onderwerpen, want je kan dan altijd aan het eind eraan toevoegen dat ze lessen zijn voor het heden en de toekomst, zonder dat je daadwerkelijk over de inhoud van die lessen, het heden of de toekomst hoeft te praten. Terwijl het eigenlijk juist daar om zou moeten gaan elke keer.
Wat 18 maart eigenlijk zo bijzonder maakt is dat het hele idee van die dag draait om de droom van een jonge, nog maakbare natie. Aruba bestaat amper 34 jaar. Ons volk is veel meer dan de paar nazaten van indianen die waren overgebleven. Ons land werd werd letterlijk gemaakt in de vorige eeuw. Toen Henny en Betico rondliepen was het eiland letterlijk een lege canvas. Kan je je voorstellen hoe uitdagen en opwindend dat moet zijn geweest? Er lopen nu mensen rond die zich tijd nog kunnen herinneren. Zo jong is ons land. Het idee van een maakbare natie is niet alleen dat van, waar zetten we scholen, wegen en een ziekenhuis neer. Het gaat ook over wie wij zijn en, belangrijker nog, over wie wij willen zijn. Je hebt de historische figuren, de geschiedenis en de feiten die gekoesterd moeten worden, maar juist die werden allemaal aangedreven door ideeën en de vraag wat de beste versie van onszelf als natie zou kunnen zijn en hoe wij tot die beste versie zouden kunnen komen. En die vragen zijn nog altijd relevant. Het kan niet anders dat zowel de oude Henny als Betico in hun dromen voor dit land die vragen constant stelden. En ik kan mij geen betere manier voorstellen om die twee mannen te eren dan juist dat te blijven doen. Ook op een zo kritisch mogelijke manier. Want juist door vragen te stellen, uit te dagen en te testen hou je een idee levend en maak je het sterker. En wordt het niet slechts een vrije dag met een lege ceremonie en eten, muziek en drank.
Wij Arubanen zijn inmiddels heel goed geworden in kort door de bocht vertellen waar wij en onze cultuur voor staan. Driekwart van de liedjes van Jeon gaan daarover. Het is een soort van emotionele comfort food voor ons en het was ook expliciet de bedoeling toen van Betico Croes om aan de hand van bijvoorbeeld een eigen vlag, een eigen schild en een eigen volkslied dat gevoel van identiteit te kweken onder de Arubanen. Maar, en ik herhaal het nog maar een keer, minstens zo belangrijk is de vraag: wie willen we eigenlijk zijn? Voor die vraag staan wij elke dag van het jaar en elke dag vullen wij het ook voor een klein stukje in. En elke dag kunnen wij ons ook afvragen of het stukje dat we invulden wel de juiste was om de volgende dag misschien met een beter antwoord te komen. En aan de hand van al die stukjes over alle jaren ontstaat een beeld. Daar mag je best bewust over zijn. Zo vraag ik mij de laatste tijd af of wij echt dat land willen zijn waarin een veroordeelde oud-politicus en de media die hem sympathiek zijn corrupt gedrag blijven goedpraten met het argument dat iedereen het doet en dat het nou eenmaal de Arubaanse manier van politiek bedrijven is. Of wat dacht je van het idee dat al langer stilzwijgend wordt geaccepteerd dat fout geld, witwasgeld, ook gewoon geld is en dat we best mogen profiteren van de door enchufados geplunderde economie van onze zuiderburen. Het is zoals in het echte leven; je keuzes bepalen wie je bent. Elke dag weer. En elke dag, ook vandaag en ook op 19 maart, heb je opnieuw de kans om na te denken over je keuzes. Felis dia di Himno y Bandera alvast.