- Ariën Rasmijn
Racisme is een jojo

Het was 1985. Ik was negen jaar oud en we waren net van Aruba naar het Brabantse Veghel verhuisd. Het was volgens mij letterlijk de eerste keer dat ik de omgeving van ons huis verkende. Het was een typische hof van rijtjeswoningen van twee verdiepingen, met lelijk grauwe plantenbakken en steegjes die leidden naar pleinen met garages voor die rijtjeswoningen. In een steegje kwam ik twee blonde jongens tegen. Ze waren allebei rond mijn leeftijd. Eerst leken ze vriendelijk, maar vrij snel haalde een van hen een jojo tevoorschijn. “Geef ons je geld of we maken je dood hiermee.” Ik had natuurlijk geen geld bij me, en ik wees mijn twee belagers erop dat ze mij aan het bedreigen waren met een jojo. Ik moet iets tegen hen hebben gezegd in de trant van ‘jongens, dit gaat helaas niet lukken voor jullie vandaag.’ Ze zeiden niets, liepen weg en dat was dat. Het was de eerste keer dat ik racisme aan den lijve ondervond. Stom gedoe dat naarmate ik ouder werd escaleerde naar subtiele en minder subtiele uitingen die ik moest aanschouwen en zelf meemaken. Vechtpartijen, spanningen in de buurt, uitgescholden of simpelweg bij voorbaat onderschat en gepasseerd worden, het hoorde er allemaal bij. Ook, al was het in veel minder heftige vorm, op latere leeftijd in mijn studiejaren en daarna. In de jaren na Fortuyn en Van Gogh werden de tegenstellingen alleen maar groter en brak eigenlijk ook de illusie van een multiculturele samenleving. Nederland is nu een diep verdeeld land. Dat zie je elk jaar weer wanneer de Zwarte Piet-discussie oplaait en nu ook weer in de discussies over protesten naar aanleiding van de moord in de VS op George Floyd.
Maar toen ik hier terugkwam leerde ik gaandeweg weg dat racisme en xenofobie hier misschien zelfs nog dieper geworteld is. We vergeten vaak dat Aruba een piepjong land is en dat hoewel een niet eens zo groot deel van onze voorvaderen indianen waren, zij zeker niet de indianen waren die hun sporen hebben nagelaten in de grotten. Die waren allang verdwenen toen een nieuwe groep hier aanlandde. Aruba is van meet af aan gebouwd door migranten. Wij zijn bij uitstek het crioyo ras van het Caribisch gebied en daar mogen we ook best trots op zijn. Maar ergens onderweg hebben we de denkfout gemaakt dat anderen niet meer welkom zijn. Onze gemeenschap was gesloten door afzondering en daaruit vloeiende inteelt en toen bleek dat we alsnog nuttig konden zijn voor weer een nieuwe kolonist – dit keer niet een natie maar een corporatie – die een eigen Colony oprichtte en arbeidskrachten van de Bovenwindse Eilanden hiernaartoe bracht die ook apart werden gehouden, werd apartheid op Aruba de norm. De sporen daarvan zijn tot de dag van vandaag zicht- en voelbaar op het eiland. Racisme en xenofobie waren katalysators in onze lange strijd naar de Status Aparte, de ontwikkeling van ons carnaval en het feit dat San Nicolas nooit de ontwikkeling heeft gekend die de westkant van het eiland wel heeft gehad. Het is de bron van waaruit mensen hier zich elke dag op de meest nare manieren uiten over Latino’s, Macamba’s, Chino’s en donkere mensen. Het is de reden waarom elk jaar weer hetzelfde gezeur klinkt wanneer mensen zich laten naturaliseren en het komt zelfs terug in beleid, waarbij nu – net wanneer we alle hens aan dek nodig hebben – wordt gedacht aan het tornen aan de LTU en de AZV. Dom en kortzichtig populisme gebaseerd op een illusie van wat eigenlijk een Arubaan is. Het is inderdaad crisis, maar de stilte van de regering en politici hier is tekenend. Daarom is stilstaan en nadenken over racisme en xenofobie op dit moment, hoe onhandig ook, toch van belang. Want het laat ons zien hoe we kostbare tijd verdoen aan verdeeldheid en klinkklare onzin. De ironie dat Mitch Henriquez net als George Floyd in handen van politieagenten in een volkomen racistisch systeem overleed zien we ook niet eens. Racisme maakt ons aantoonbaar dommer, net als die gastjes toen met die jojo. We spreken graag over eenheid. Nou, dit is het juiste moment om het te tonen.